Zaterdagavond werd in een uitverkocht Tivoli de Helling het langverwachte debuutalbum ‘Me and My Damn Dreams’ van The Brahms gepresenteerd.
Het album volgt op 2 volwaardige EP’s die de band in 2015 en 2016 uitbracht met daarop o.a. de megameezinger ‘Golden’. De rebellen van de Herman Brood Academie hadden er voor kunnen kiezen dit succes verder uit te melken. In plaats daarvan kozen ze ervoor om een stapje terug te doen, het serieus aan te pakken en het eigen geluid te herijken.
Het resultaat, dat we horen op dit album, is een voller en steviger geluid. De productie is van hoog niveau; hiervoor wist de band Larry Hibbit te strikken, die eerder werkte met Nothing but Thieves en Sundara Karma. Toch is op ‘Me and My Damn Dreams’ het eigen bandgeluid van The Brahms nog duidelijk aanwezig. De klaterende (surf)gitaar-loopjes van Thomas Braam en het stemgeluid van David Westmeijer herken je direct. De hele band klinkt als een klok en lijkt klaar voor het grote publiek (lees: de grote menigten). Uit de dertig nummers die de bandleden oorspronkelijk geschreven hadden, bleven er maar 16 over in de studio en daarvan haalden er 12 de eindselectie.  De liedjes van het album pakken je vrijwel direct: “Sleep”(over tot jezelf kunnen komen) was al een goed voorproefje hiervan, net als de nieuwe single “I Like To Listen To Your Talk”. Het nummer “Stadium GT” maakt nog eens duidelijk waar de ambities liggen. En zo te horen zijn die zeker niet laag.