Tekst en foto’s: Tess Janssen

London Calling in één woord? Ontdekken. En wat men dan vindt, kan tegenvallen of juist spectaculair zijn. Wat kan de bezoeker in ieder geval wel verwachten? Het is makkelijk om hier in de clichés te vallen en iets te zeggen over de kleine zaal die altijd te klein en altijd te warm is, en over de koelte van de grote zaal voordat deze halfleeg of proppievol is. Maar London Calling is vooral ontdekken en dan maar zien wat je tegenkomt. En er staat altijd wel één bandje dat je kent of graag wilt zien. Het programma staat immers altijd vol van de up-and-comers, must-see’s en niet-te-missen. Daarnaast is het altijd fijn twee avonden van bandje naar bandje te slenteren in het Paradiso gebouw met een sfeer die ook altijd goed is. CHAOS was er op vrijdag bij en we zagen optredens van Tia Gostelow, Anemone, Another Sky, The Howl and the Hum en Body Type.

Bij aankomst struikelen we over de menigte dat tevergeefs een glimp probeert op te vangen van Tia Gostelow (Kleine Zaal). Ruim voor aanvang is de zaal al vol gepakt en behoorlijk warm. De Grote Zaal daarentegen, is kalm en een stuk koeler. Daar kunnen we via een groot scherm zien hoe Gostelow even verderop uitpakt. De kwaliteit van het geluid is natuurlijk niet al te best, maar dat neemt niet weg dat bezoekers in de Grote Zaal niet kunnen ontkomen aan het monotone gitaar en drum gedreun. Daar bovenop vallen ook de overvloed aan ad libs snel in de categorie ‘verveling’. Wanneer de bassist zingt, is zijn stem misschien juist daardoor verfrissend en blaast het een andere energie in. Maar blijkbaar hebben de gelukkigen die wel in de kleine zaal staan het naar de zin, want de zaal stroomt pas leeg na de laatste noot.

Anemone, uit Montreál, Canada, en dus niet te verwarren met de Nederlandse nineties-popband uit Rotterdam. Dit zorgt bij een enkeling in het publiek voor teleurstelling. Zij hadden namelijk de Nederlandse band wél verwacht. Hun verwarring is nog net te verstaan tussen het onophoudelijke geroezemoes van het publiek deze avond. Zeker aan de zijkanten van de grote zaal lijkt Paradiso meer op een kroeg dan op een festival met muziek-liefhebbend publiek en die zeer kritische noot willen we toch wel even uitspreken. Eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat zangeres Chloé Soldevila haar best doet en het zichtbaar naar haar zin heeft, maar dat het dreampopgeluid niet echt aan lijkt te slaan. Er bewegen wat heupen en knikken wat hoofden, maar echt boeiend is het niet. Wat daarbij niet helpt, is de slechte mix en het feit dat Soldevila nauwelijks te verstaan is. Wel leuk om te merken is, dat haar nummers live uitpakken in iets waar nog tegen aan te schuren is, terwijl deze op haar studio-album meer timide zijn.

Als men puur op soundcheck alleen zijn of haar aanwezigheid voor het optreden laat afhangen, dan zou de kleine zaal relatief leeg zijn geweest bij Another Sky. De band oogt verward en amateuristisch. Geheel onterecht: vorig jaar stond de band nog bij Jools Holland Live. Zangeres Catrin Vincent gooit er een aantal hele hogen noten opera-stijl uit, wat de vraag doet rijzen: wat krijgt het publiek hier straks te horen? Het podium is zo goed als donker wanneer het kwartet de planken betreedt en de eerste noten klinken. De stem van Vincent galmt door de ruimte en gedurende de set gaat ze van zacht en hoog naar donker en laag – haar trademark. Daaronder is een gestructureerde laag geluid te vinden, met diepe bas en triphop-achtige drumritmes, maar het is toch wel de gitarist op sokken die met schurende gitaarrifjes de show steelt en mooi in balans staat met de stem van Vincent. Bij enkele nummers gooien ze er ook nog eens elektronische geluiden doorheen, zowel via drums als keys, wat het een samensmelting van interessante geluiden maakt. Voor de liefhebbers en ontdekkers, maar het mist wel nog een spatje originaliteit.

En dan een van de mogelijke hoogtepunten: The Howl and the Hum. Er is genoeg poeha rondom de band gecreëerd sinds het overdonderde succes in een volgepakte kleine zaal op London Calling vorig jaar. En terecht, want de vier mannen van The Howl bewijzen met een ijzersterke set dat zij terecht mogen spelen in een bomvolle Grote zaal van Paradiso. Zanger en frontman Sam Griffith staat het ene moment nog in zijn eigen wereld te soundchecken en het volgende moment zet hij ‘Terrorforming’ in. Het duurt even voor het publiek doorheeft dat we zijn begonnen. Een gedurfde zet om te openen met een breekbaar en akoestisch nummer. Het gaat beide kanten op: de één vindt het niets, de ander staat met kippenvel (zo ook de verslaggever). De rest van de set is net zo sterk als het openingsnummer, maar dan met extra veel pit. De band uit York laat zien en horen sterk te staan in hun werk. Het wisselt tussen pop, catchy, rock en dan weer meer elektronisch, wat weer aangeeft dat ze niet in een hoekje te drukken of hokje te stoppen zijn. De criticus zal opmerken dat niet alles even origineel is, maar zal dan ook moeten bekennen dat het viertal het wel eigen maakt. De band sluit de set – die veel te kort was – af met ‘Godmanchester Chinese Bridge’ en alleen de super zuivere stem van Griffith al doet Paradiso op de grondvesten schudden. Tijd dat deze band terug komt naar Nederland met hun eigen show.

Met een klapper als The Howl and the Hum kunnen bands erna eigenlijk alleen maar tegenvallen. Zo ook Body Type. Twee gitaren, een bas, een woest drummende drumster en (opnieuw) een slechte mix, waardoor het geluid werd vervormd tot een soort waas. De enige zang die nog enigszins te onderscheiden is, is die van bassiste Georgia Wilkinson-Derums. Annabel Blackman (gitaar) is zodanig slecht te verstaan, dat het seconden zoeken is waar het vage zang-geluid vandaan komt. De vier vrouwen hebben echter wel ontzettend veel lol op het podium en dat spat er ook van af. Hun enthousiasme is meeslepend genoeg om het toch leuk te vinden, aldus het publiek. Na enkele nummers gaan de heupen los en de handen in de lucht en ontkomt men er niet aan met een grijns op het gezicht mee te genieten.