Tekst: Wim du Mortier
Foto’s: Bente van der Zalm

Je hebt van die concerten waar een op lage tonen meetrillende filterhouder van een lamp amper opvalt. Er zijn ook van die concerten waar je je doodergert aan zo’n stoorzender op het podium. Zo’n concert is Villagers in LantarenVenster. Gelukkig duurt het niet lang voor de lamp een bundel wit licht werpt op Conor O’Brien en de houder zo opwarmt dat het trillen stopt. Dan kunnen we net als een uitverkocht Lantaren/Venster tenminste weer volop genieten van de sublieme show en subtiele muziek van Villagers.

Conor O’Brien heeft vanavond een schipperspet op en die gaat ondanks de warmte op het podium vanavond geen moment af. Een toepasselijk hoofddeksel voor de kapitein van de Ierse formatie die vanavond is afgemeerd aan de kade van de Rijnhaven in Rotterdam. Daar staat hij, als het onbetwiste middelpunt van alle aandacht, met zijn muzikanten in een ruime halve cirkel om hem heen verzameld. Als een vis in het water. Vol zelfvertrouwen, comfortabel bewegend op zijn muziek, soms ingehouden, soms in extase. Een dun snorretje onder die pet vervolmaakt zijn blue collar look, met werkhemd met korte mouwen, ruige zwarte jeans en werkschoenen.
O’Brien is een feest om naar te kijken. Villagers is met een uitgebreide bezetting in Rotterdam. Twee toetsenisten, een bassist en drummer worden ook nog eens aangevuld met drie blazers. LantarenVenster wordt daarmee verwend; een prachtige muur van geluid, maar zoals Villagers betaamt wordt het arsenaal subtiel ingezet en met name het eerste half uurtje speelt de band rustig, ingehouden, bijna zacht. O’Brien c.s. worden op hun beurt vanavond ook eens verwend met een publiek dat grotendeels ademloos luistert. Dat viel ook opwarmer Robin Kester al ten deel, die, ongetwijfeld maar al te bekend met ‘the Dutch disease’, dat op waarde weet te schatten en haar publiek omstandig bedankt voor de aandacht.

In de set speelt Villagers vooral veel materiaal van de laatste release The Art Of Pretending To Swim. Opvallend genoeg starten ze met een gloed nieuw liedje ‘Did You Know’, afkomstig van The Sunday Walker ep, die speciaal voor deze tour is uitgebracht. Daarmee dagen de Ieren hun publiek alvast uit, en gaan daarmee door met afwijkende vertolkingen van hun werk. Opvallend lijzige versies, die het effect hebben dat de stukken wat zwaar op de hand en gevoeliger klinken. ‘Nothing Arrived’ bijvoorbeeld klinkt op de plaat als een uitbundig lied geschikt voor een Pinkstergemeente, maar in LantarenVenster gaat de overdreven jubel er uit en wordt het meer gedragen, emotioneler, of zo je wilt meer Nederlands Hervormd. Enkele nummers krijgen in Rotterdam een stevige bewerking. Alsof Villagers zichzelf remixt, live, waar je bij staat. De instrumentatie wordt minimaal gemaakt, waarboven de stem van de voorganger vrij mag fladderen. Naar mate de set vordert, pakt Villagers uit als een swingende machine, zoals in een prachtige uitvoering van ‘Long Time Waiting’. De Ieren bouwen de set netjes in volume en intensiteit op tot ze los gaan in een zinderende vertolking van ‘Waves’ en lijken te eindigen in een eruptie van ongecoördineerde noise.
De band maakt het fans die hoopten op een verzameling hits die precies klinken zoals ze gewend zijn, niet makkelijk. Misschien tekent juist dat ook wel de eigenzinnige kwaliteit van deze topband. Ze worden nog steeds gemakzuchtig ingedeeld bij folkgroepen – het zijn immers Ieren en O’Brien houdt zijn akoestische gitaar ook zo eigenaardig hoog zoals troubadours dat plachten te doen – maar zijn dat natuurlijk al lang ontstegen. O’Brien is een kundig songwriter die pure kleurrijke pop maakt. Een artiest die op zijn schreden kan terugkeren en de koers van het schip weer afwendt van al te barokke uitspattingen. In Rotterdam begint hij de lange toegift alleen achter de piano. Hij legt uit zich te schamen voor de versie van ‘Fool’ die op single is uitgebracht. „Ik heb het verpest door er te veel in te proppen”, zegt hij, en speelt het liedje daarom nu weer uitgekleed, alleen piano en die karakteristieke stem.

Van haar stem moet ook Robin Kester het hebben, die het voorprogramma verzorgt. In Rotterdam krijgen we een kijkje in haar brein als ze tot drie keer toe de toetsen natelt om haar capo op de hals van haar gitaar te plaatsen en dan weer lijkt te aarzelen of ze met of juist zonder die klem om de hals moet stemmen. Ze speelt enkele nummers van haar nieuwe ep, die zoals zij de zaal uitlegt ‘er is omdat die af is, alleen nog niet verkrijgbaar. Maar, als je er naar wilt luisteren kan dat op Spotify, nu nog niet natuurlijk, maar zodra de ep is uitgebracht. Bij wijze van voorpret’. Het maakt je nieuwsgierig naar de inrichting van haar huis. De praatjes van Kester brengen de broodnodige humor en luchtigheid in haar stemmige en minimale muziek. In Rotterdam valt het bij het publiek dat voor Villagers komt goed in de smaak en wordt muisstil aangehoord. De Volkskrant heeft Kester bestempeld als een groot talent. Een mooie stem heeft zij ontegenzeggelijk, mooi passend in haar huidige repertoire van luisterliedjes.