Tekst: Wim du Mortier
Coverfoto: Hasret Emine

Lewsbergs tweede is mono

Een interview, dat is ook maar zo’n conventie. Je hebt iemand die de leiding in het gesprek neemt, die de vragen stelt en bepaalt waar het vandaag over gaat. Zullen we het eens anders doen? Waar willen jullie het over hebben? Lewsbergs Arie van Vliet en Michiel Klein kijken elkaar lachend aan en zeggen een beetje besmuikt „ehh, we hadden niet echt iets voorbereid…”

De twee leden van de Rotterdamse band die een kunst maakt van het ontregelen – luister maar eens naar de gitaarsolo in hun nieuwe single ‘From Never to Once’ die op het eerste gehoor uit vier valse tonen bestaat – is nu zelf even een beetje uit het spoor. Komt nog bij dat Van Vliet eigenlijk niet zo graag praat over zijn eigen muziek. Het hele gesprek kost hem dan ook zichtbaar moeite.

We ontmoeten elkaar in zo’n typische Rotterdamse uitspanning: Engels in het Groothandelsgebouw, waar in de jaren vijftig en zestig de nieuwe middenklasse sub-sjiek een kop koffie met misschien een gebakje nuttigde. „We roepen nooit erg uitgesproken reacties op, de mensen roepen geen boeh. Maar je ziet ze wel vaak reageren. Op festivals zie je weleens mensen weglopen omdat er iets gebeurt waar ze niet echt behoefte aan hebben. Evengoed blijven er mensen staan omdat er iets gebeurt wat ze niet verwachten. Ik vind weglopen ook niet erg hoor. Het is een duidelijk signaal en iemand neemt een beslissing”, vertelt Van Vliet over hoe publiek op festivals reageerde op de ontregeling.

Nee, die losse, bijna lullige manier van musiceren kan niet iedereen bekoren. Toch is het voor wie wel valt voor Lewsberg juist een van de charmes; noem het gerust een kracht. Eigenaardige timing, valse tonen: het heeft het ontwapenende van een cabaretduo waarvan er één in de lach schiet om de grap van de ander. Maar dat ontwapende effect werkt maar één keer. Ik heb die vier noten nooit toevallig gespeeld. NooitNeem nou die eerder genoemde gitaarsolo in ‘From Never to Once’. Het lijkt alsof de gitarist even een wegtrekker heeft, de kluts kwijt is, maar het toch op de plaat terecht komt. Klein: „Ik speel die solo al maanden precies zo. Het is iets dat mensen associëren met toeval. Terwijl ik die vier noten nooit toevallig heb gespeeld. Nooit. Terwijl er andere zaken in onze muziek zijn, die mensen heel vanzelfsprekend vinden, maar die voor ons alleen maar toeval zijn. Bijvoorbeeld het tempo waarin we een nummer spelen. Dát is voor ons elke keer weer een verrassing.”
Oké, die solo is dus geen ‘happy accident’ die de plaat heeft gehaald. Geen toeval, maar berekend, bedacht. En live speelt Lewsberg die momenten heel precies na. Schuilt er dan niet het gevaar dat als het publiek dat ontdekt, zich bekocht voelt, gemanipuleerd? „Bands die zeggen dat ze dat niet doen, die liegen”, reageert Klein met een brutale glimlach. En is het eigenlijk niet best moeilijk om bijvoorbeeld iets bewust uit de timing te spelen? Van Vliet bijna Cruijffiaans: „Uit de timing is op den duur niet meer uit de timing, maar een nieuwe timing. Ik vind het leuk om daarmee bezig te zijn, om ermee te spelen. Iets dat eerst vals klinkt wordt in je hoofd ook een nieuwe werkelijkheid en valt op den duur niet meer op.”

Het heeft allemaal te maken met conventies, en daar heeft Lewsberg duidelijk niet zo veel mee. Klein: „Westerse pop- en rockmuziek wordt in principe allemaal in dezelfde stemming gespeeld, en die vinden we dan normaal. Als het dan niet zo klinkt, is het vals. Maar vals bestaat helemaal niet. Ik ga soms tussen de noten inzitten. Dat ervaar ik niet als vals, als verkeerd, maar als een noot met een andere klank, een ander effect en een ander gevoel. Dat niet veel andere mensen dat doen, dat het als recalcitrant wordt opgevat, daar heb ik niet zo veel mee te maken. Wij zijn nieuwsgierig naar wat er gebeurt als je buiten de heersende conventies gaat werken Ik vind het mooi en ik gebruik het om een rijker palet aan kleuren te creëren om muziek mee te maken. Het komt vooral voort uit nieuwsgierigheid. Wij zijn nieuwsgierig naar wat er gebeurt als je buiten de heersende conventies gaat werken. Dat geldt ook voor onze eigen opvattingen, over ons eigen spel. Als iemand een fout maakt bijvoorbeeld, dan kan je het over doen, maar wij denken dan: hmm, kunnen we daar iets mee? Het spelen met verwachtingspatronen is een verrijking denk ik. Zowel voor het creatieve proces als voor de uiteindelijke resultaten.”

Klein en Van Vliet vertellen over het opnemen van de nieuwe plaat, waarbij Klein per ongeluk met een ontstemde gitaar inzette tijdens het nummer ‘Left Turn’. Ondanks wat gefronste wenkbrauwen in de studio werd er stoïcijns, of misschien wel met meer energie doorgespeeld en uiteindelijk is het zo op de plaat terechtgekomen. Sterker nog, in de uiteindelijk mix is die ontstemde gitaar nog prominenter geworden. Van Vliet: „Het vals was vals, terwijl het in mijn oren gewoon goed klonk. Dat verschil in waarneming vind ik wel interessant. Nu schrikken mensen die de plaat opzetten van het eerste nummer. Terwijl het mij niet meer zo opvalt dat het ongebruikelijk is.”
„Het is ontstaan uit toevalligheid. Maar we hebben het zo opgenomen. Dat kan ik nu terugluisteren en horen hoe ik mijn gitaar kan stemmen om het te reproduceren”, legt Klein uit. „Die toevalligheid wordt dan het nieuwe normaal. Nou, normaal is misschien niet het goede woord; een nieuwe realiteit, een nieuw uitgangspunt.”

Foto: Els Kuijt

Levert zo’n situatie geen onderlinge discussie op?
Van Vliet: „Nee in dit geval niet. Iedereen was het er direct over eens.” „Daar denken we globaal hetzelfde over binnen de band. Daarom werken we ook met elkaar samen. Op details kun je van mening verschillen over zo veel dingen, maar globaal staat iedereen er zo in”, vult Klein aan.

Is dit een beetje de essentie van wat Lewsberg tot Lewsberg maakt?
Van Vliet: „Ja, ik denk van wel.” Klein: „Samen met jouw teksten. Daarin zet je steeds contrasten tegenover elkaar: waarom is dit goed, waarom is dit slecht?”

Waarom houd dat je bezig? In wat je zegt bouw je ook altijd nuances in.
„Ik hou niet zo van hele uitgesproken meningen. Ik hou er meer van dat je aan dingen kunt twijfelen of zo. Daarom zeg ik ook zo vaak ‘of zo’. Als je aan dingen twijfelt, dan kun je verder denken. Ben je ergens van overtuigd, dan blijft het wat het is. Er lijkt tegenwoordig niet veel plek meer voor nuance. Alles moet snel en in catchphrase gezegd worden. Daar wil ik graag iets tegenover zetten. Want dat is eigenlijk heel erg saai, vind ik.” Klein: „We houden denk ik wel van uitgesproken dingen, maar willen ook altijd de andere kant laten zien. We zijn wantrouwend over statements die geen ruimte open laten voor andere invalshoeken.”

Sinds het verschijnen van hun titelloze debuut is het hard gegaan met Lewsberg. De plaat kreeg lovende kritieken en ze tourden uitgebreid, vooral veel in Groot-Brittannië. Het succes heeft ze verrast; ze lieten aanvankelijk maar 300 platen persen en hadden er niet van opgekeken als ze er nu nog met een stapel zouden zitten. Maar het ging anders; er zijn er intussen heel wat bijgemaakt. Onlangs kondigde de band een tweede album aan, getiteld In This House dat eind maart verschijnt. En opnieuw hebben Van Vliet en Klein er nul verwachtingen van. „Wij zijn gewoon serieus bezig met muziek. Niet met het idee dat we bepaalde targets moeten halen of iets dergelijks. Het gaat om die muziek. Die willen we zo goed mogelijk naar buiten brengen en dan zien we wel wat er gebeurt. Dan hebben wij ons best gedaan.”

De twee bandleden zijn zelf nog bezig op een rij te zetten hoe zij het tweede album karakteriseren. Een Engelse journalist vindt ‘m harder maar menselijker. „Op de eerste plaat waren we nog erg op zoek naar onze identiteit en op de tweede is die er meer. Het voelt natuurlijker en minder geconstrueerd”, concludeert Klein. Een ander verschil dat hij noemt, is dat deze keer een aantal nummers al vaak live is gespeeld. De band verkende die liedjes en nam ze in een meer definitieve vorm op. Bij het eerste album ging het andersom: live leerde Lewsberg die liedjes als het ware opnieuw kennen en kregen ze achteraf nieuwe interpretatie.

Wat betreft de teksten zijn er ook verschillen, legt Van Vliet uit. Ze zijn minder verhalend, er worden minder situaties in de liedjes beschreven. „Soms lijkt een verhaal een verhaal maar is het juist alleen een idee. Er zitten thema’s in de teksten, maar ik vind het fijn als dat er niet te dik bovenop ligt. Ook dat heeft weer met dat onnadrukkelijke te maken, waar we van houden. Juist onderwerpen waar ik heel stellig in ben, vertel ik op een manier die niet zo stellig lijkt, omdat dat interessanter is.”
Aan zijn gezicht peinzende gezicht is te zien dat hij het lastig vindt over zijn werk te praten. „Het is mooi als ik andere mensen ertoe kan bewegen ook op zo’n manier naar dingen te kijken, zonder dat ik ze in mijn teksten met de neus op de feiten te druk. Al klinkt dat wat pretentieus misschien… Bij een tekst is het ontbreken van een clou het belangrijkste Het is niet zo dat ik er per se een publiek mee hoop te bereiken. Maar dat is misschien ook al weer een te genuanceerd verhaal. Aan de ene kant hoop ik dat mensen er iets van mee krijgen en aan de andere kant schrijf ik mijn teksten vooral voor mijzelf en zal het me worst wezen of iemand er naar luistert.”
Klein breekt in om Van Vliet even op adem te laten komen. „De teksten die Arie nu heeft geschreven moeten mensen denk ik echt actief lezen. Niet om op zoek te gaan naar metaforen of betekenissen, maar je moet er iets van jezelf inleggen om het betekenis te geven.” Van Vliet: Het ontbreken van een clou is het belangrijkste. Is er wel een conclusie, dan zorgt dat er voor dat mensen er niet verder over nadenken. Als die clou er niet is kunnen mensen zelf denkstappen maken.”
In de teksten zitten maatschappelijke thema’s verweven. Van Vliet laat zich inspireren door wat hij in zijn directe omgeving ziet gebeuren. Gentrification bijvoorbeeld. „Ik schrijf de teksten en ik ben daar mee bezig, dus zit dat er ook in. Net zoals we ons in de muziek niet laten leiden door hoe de dingen behoren te zijn, wil ik ook in de teksten open staan voor een ander geluid. Dat is op zich al maatschappijkritiek of systeemkritiek. Ik zou het leuk vinden als de luisteraars het snappen en links kunnen leggen. Maar evengoed is het grappig als ze het juist helemaal niet snappen en verkeerde conclusies trekken. Al zou dan het leukste zijn  als ze er op een gegeven moment toch achter komen hoe het zit.”

De tweede plaat is opgenomen in samenwerking met Henk Koorn. Lewsberg leerde Koorn kennen tijdens optredens met zijn duo Grey Pants: een act die ook heel goed weet te spelen met het uitbeelden van hoegenaamd toevallige lullige situaties en daarmee het publiek charmeert. „Zijn studio is een fijne omgeving om te werken. Snackbar om de hoek, Surinaamse broodjeszaak… Als je er binnenkomt voel je dat er van alles kan en mag gebeuren. Henk werkt niet vanuit regels van hoe het hoort of hoe het moet. Het klikte”, vertelt Klein. „Hij heeft een studio met weinig opsmuk en we wisten hoe Grey Pants het doet. Dat sprak ons wel aan. Dat is ook uitgekomen. Henk is heel praktisch, maakt snelle keuzes. Foutjes ook, net als wij. Dat levert grappige resultaten op waar wij weer wat mee kunnen door er juist een kracht van te maken.”

mono! We vonden het direct een goed idee Hoewel Koorn niet veel invloed heeft gehad op keuzes die de band maakte bij het opnemen van het tweede album, is een opvallend kenmerk wel op zijn conto te schrijven: Lewsbergs tweede is mono. „Ja”, zegt Van Vliet met een uitroepteken. „We hebben niet eens geprobeerd hoe het stereo zou klinken.”
„Henk vroeg op een gegeven moment ‘moet het een stereo of een mono plaat worden’? Heel open minded. Heel goed dat hij die vraag stelde. Wij hadden het er ooit wel eens over gehad waarom wij het eerste album eigenlijk stereo hadden opgenomen maar daar nooit verder over nagedacht. Nu was het eigenlijk meteen duidelijk: mono! We vonden het direct een goed idee”, zegt Klein met pretoogjes. Hij pakt mijn mobiele telefoon en vraagt: „Hoe luistert men tegenwoordig eigenlijk naar muziek? Is dit stereo? Ik heb zo’n ding helemaal niet…”
„Ik denk dat veel mensen het niet eens merken”, vult Van Vliet aan. Ik vraag me af of ik het zelf gehoord zou hebben, maar ik ben dan ook een slechte luisteraar. We hebben wel klachten gehad dat mensen het maar over één speaker hoorden. De rechter speaker doet het niet, zeggen ze. Maar misschien hebben zij hun radio verkeerd ingesteld of zo. Ik zou niet weten hoe dat werkt.”

„Hebben we het toch nog veel over onze muziek gehad”, zegt Van Vliet bevrijd bij het afscheid in de draaideur van Engels.Lewsberg-HasretEmine