Tekst: Susanne van Hooft
Foto’s: Bente van der Zalm

Het excentrieke HMLTD bracht in februari van dit jaar het debuutalbum ‘The West is Dead’ uit. De hype rondom de Londense band ontstond ruim drie jaar geleden en sinds die tijd stroomt HMLTD aardig tegen de stroom in. We spraken gitaristen Duc Peterman en James Donovan toen het album nog maar net uit was en de band in Amsterdam een optreden verzorgde.

Excentriek in muziek en op podium

Wanneer we James en Duc spreken, komen ze net terug van de soundcheck. Later deze avond speelt HMLTD in Paradiso. Het was nog een hele klus om het geluid goed afgesteld te krijgen. Duc: ‘Onze muziek bestaat uit veel lagen en dan kan het als een rommeltje gaan klinken. Maar gelukkig is onze technicus een geluidstovenaar die er wel wijs uit kan worden. Toen we net begonnen hadden we nog geen eigen technicus, dus toen moesten de mensen van de zaal het geluid regelen. We hebben zoveel spullen op het podium, die allemaal vreemde geluiden maken en die mensen hadden dan werkelijk geen idee hoe ze er iets van konden maken. Logisch, want het is niet alleen al die apparatuur, de liedjes zijn ook vreemd. Dus we klonken de eerste twee of drie jaar live echt wel slecht. Dat is ook een reden waarom we zo flamboyant op het podium zijn. We wisten niet zeker hoe het geluid zou zijn, dus dan zorgden we er in elk geval voor dat er iets te zien zou zijn. Onze show is nog steeds zowel voor de oren als voor de ogen.’ James vult aan: ‘Het dwingt je om met het publiek echt de interactie aan te gaan. We hebben veel geleerd van lastige toeschouwers, boegeroep en dat we dingen naar ons hoofd gegooid kregen als we op het podium stonden.’ Zijn er dan nooit meer lastige situaties meer op het podium? James: ‘Nou ja, mijn meest gênante ervaring was toen we in Colombia waren op een heel groot festival. Er waren ongeveer 15.000 – 20.000 mensen. Of je nu naar links of naar rechts keek, er was een zee van mensen. We hadden nog nooit voor zoveel mensen gespeeld. We speelden het nummer ‘To The Door’, waar ik tadadadada speel op de gitaar en ik verklootte het. We moesten het nummer stoppen en opnieuw beginnen. Dat voelt zó vernederend. Je wilt jezelf het liefst helemaal onzichtbaar maken. Maar we hebben geleerd dat wanneer je je ongemakkelijk voelt, je vol zelfvertrouwen verder moet gaan alsof er niks gebeurd is.’

Van Brixton Mill naar Sony en terug

De excentrieke shows van HMLTD maakten al snel een onuitwisbare indruk op iedereen die hierbij aanwezig was geweest. Net als veel bands uit Londen, zoals Black Midi, Shame, Enter Shikari, Black Country, New Road was The Windmill in Brixton hun bakermat. Ben je nog nooit in The Windmill geweest en wil je er een voorstelling van maken? Duc beschrijft het als een vieze bar die naar overgeef ruikt. ‘Het is afschuwelijk’. James: ‘Het is een kleine ruimte, dus zelfs als je maar vijftig mensen meeneemt, dan voelt het alsof het uitverkocht is’. Dat klinkt niet als een aanprijzing. Toch is The Windmill inmiddels beroemd, en dat is volgens James en Duc niet zonder reden. Het is er zoals gezegd eenvoudig, maar het is de enige plek in Londen waar artiesten het gevoel hebben dat ze als artiesten behandeld worden. James: ‘De Windmill is de beste zaal voor jonge, startende bands in Londen. Als je dertig mensen mee kunt brengen, en een jonge band zorgt vrijwel nooit voor meer mensen dan dat, dan krijg je al betaald. De meeste zalen betalen je niet eens, ze geven je hooguit wat biertjes. Daarnaast laat de promotor iedereen toe, ongeacht de muziek die je maakt. En, helemaal belangrijk: als hij je goed vindt, dan programmeert hij je op een hogere plek dan eigenlijk logisch is. De eerste keer dat we daar speelden was toevallig, maar de promotor vond ons te gek. Dus de volgende keer waren we hoofdact, een band die veel groter was dan wij was onze support.’

Het duurde niet lang voordat de faam HMLTD vooruit streefde en de band werd een heuse hype en dat werd ook door Sony opgepikt. Het opnemen van een album onder de vlag van Sony bleek echter niet zo’n gelukkige keuze. Na een start bij Sony heeft de band het album bij label Lucky Number opnieuw opgenomen. Hoewel de ervaring teleurstellend was, voedde het wel het zelfverzekerde gevoel dat de bandleden toch wel hebben. James: ‘Iedereen zegt het tegen je als je een band start en dan luister je niet, maar ik zeg het nog maar eens: als je denkt dat je iets goed doet, dan is dat zo en dan moet je daar op vertrouwen. Je moet niet naar mensen buiten de band luisteren, want iedereen heeft wel ideeën over hoe iets moet klinken en ze hebben vrijwel nooit gelijk. Dus je moet aan je eigen ideeën vasthouden. Maar dat is heel moeilijk als mensen geld naar je gooien en je onder druk zetten.’ ‘Wat ik heb geleerd, is dat als jij er niet in gelooft, dan geloven andere mensen het ook niet. Je kunt het gewoon horen als iemand muziek maakt waar die niet in gelooft. Ik weet niet op welk bewustzijnsniveau het is, maar je hoort het gewoon. Je móet voor 100% achter de muziek staan die je maakt,’ vult Duc verder aan.

De muziek van HMLTD laat zich niet eenvoudig omschrijven. Benamingen als art-pop, avant-garde rock, electro-punk, post-punk, glam-rock, western komen langs. Zonder blikken of blozen stopt HMLTD verschillende van deze stijlen in één liedje. Dat maakt het op zijn minst spannend, al zal niet iedereen dit waarderen. James legt uit waarom zij zoveel stijlen met elkaar mixen: ‘Het is een afspiegeling van hoe mensen tegenwoordig naar muziek luisteren. Vroeger hielden mensen van een bepaald genre. Je moest albums kopen en je kocht niet zo snel een plaat van iemand die je niet kende. Als je niet van reggae hield, dan kocht je geen reggae album. Maar nu, met Spotify, zal zelfs iemand die zich niet zo met muziek bezighoudt met plezier luisteren naar verschillende genres. Dus daarom hebben wij iets van: laten we het er allemaal ingooien. Van alles wat.’
Hoe worden die verschillende muziekstijlen dan één liedje? Duc: ‘We zitten dagen en dagen allerlei mogelijkheden voor een liedje uit te proberen. Het is als dartpijltjes gooien; we gooien veel pijltjes. Soms raken we bull’s eye en soms raken we niks. Zo maken we muziek, door elk mogelijke idee uit te proberen. Daar voelen we ons goed bij. Vanaf het begin van onze band is het motto: geen idee is onbespreekbaar. We proberen van alles, dan analyseren we het nummer en proberen we te begrijpen wat voor soort nummer het is. We passen puzzelstukjes bij elkaar en hopen dat het een eenheid wordt.’ ‘Op dit album hebben we er wat mij betreft niet genoeg het soort muziek van Bruce Springsteen en Bob Dylan in gestopt. Dat is op dit moment mijn favoriete muziek, dus ik hoop dat we dat meer in het volgende album kunnen stoppen,’ voegt James toe. Duc: ‘We worden een beetje moe van zware elektronische nummers.’