Tekst: Paul van der Zalm
Working Men’s Club was een van de acts die de hooggespannen verwachtingen vooraf wist waar te maken begin dit jaar op Eurosonic Noorderslag (ESNS). Dat is een knappe prestatie voor een band die pas een jaar bestond en in die periode al een volledige transformatie doormaakte. Belangrijkste oorzaak daarvan was dat twee oorspronkelijke bandleden kort voor een headline-show in Londen opstapten en drie nieuwe leden hun plaats innamen. Het gaf Sydney Minsky-Sargeant wel alle ruimte om zijn ideeën voor de muzikale ontwikkeling in praktijk te brengen en hij vond daarvoor een goede medestander in producer Ross Orton (The Fall, M.I.A, Arctic Monkyes). In diens opnamestudio kwam ook het contact tot stand met nieuwe bandleden Mairead O’Connor (The Moonlandingz) en Rob Graham van Drenge. Met bassist Liam Ogburn en drumcomputer Craig was de line-up compleet. Op ESNS speelde de band al zes nummers van het debuutalbum dat oorspronkelijk gepland stond voor release in juni, maar nu eindelijk toch wordt losgelaten op de wereld.*
Het album begint sterk met het uitermate dansbare ‘Valleys’ van 6,5 minuut, dat een sleutelnummer is in die zin dat Minsky-Sergeant hierin duidelijk aangeeft wat zijn inspiratie is om muziek te maken:
“Trapped, inside a town, inside my mind // Stuck with no ideas, I’m running out of time // There’s no quick escape, so many mistakes, I’ll play the long game // This winter is a curse // And the valley is my hearse, when will it take me to the grave?“
Dit nummer zou ook prima passen bij het donkere repertoire van Depeche Mode. Een belangrijke rol is daarna weggelegd voor het drumcomputer Craig in het bijna industriële ‘A.A.A.A.A.’ dat associaties oproept met inspiratiebron ‘808 State’ of een band als ‘Front 242’. Ook ‘Be My Guest’ is een minder vriendelijk klinkend nummer, met overstuurde gitaren en een ontregelende riff. Maar ook wanneer de nummers wel vriendelijk klinken, zoals de terechte singles ‘White Rooms And People’ (met tweede stem van O’Connor) en ‘Teeth’ of zelfs opgewekt, zoals ‘Tomorrow’, de teksten zijn zeker niet vrijblijvend en dat is ook niet de bedoeling van Minsky-Sergeant. Hoewel ‘John Cooper Clarke’ op het eerste gezicht misschien een eerbetoon lijkt aan deze punkdichter, is het een koele reactie op de titel van zijn bundel ‘The Luckiest Guy Alive’: uiteindelijk ga je toch dood. En in het Joy Division-achtige ‘Cook A Coffee’ wordt afgerekend met de rechtse journalist Andrew Neil.
Het album wordt ongeveer afgesloten zoals het begon, met het lang uitgesponnen ‘Angel’ dat 12,5 minuut duurt, maar interessant blijft tot het einde, zeker als het na 7,5 minuut in een hogere versnelling gaat. Ook met deze plaat levert Working Men’s Club dus een statement af. Enig minpuntje is het vrij nietszeggende korte nummer ‘Outside’, dat je zonder problemen kunt skippen.
*Minsky-Sergeant wilde de release van het album eigenlijk niet uitstellen, omdat hij dat oneerlijk vond tegenover de fans die het album al hadden vooruitbesteld. Als verrassing was er daarom die week een Minsky Rock-Megamix van 21,5 minuut online gezet, die nu ook op 12″ is uitgebracht.
Heavenly
