Marieke Weeda

‘This record is life through my lens, through my body.’ Met deze woorden kondigde Arlo Parks haar tweede album ‘My Soft Machine’ aan. Dat deze lens op de wereld een bijzondere is, was al duidelijk door het grote succes van debuutalbum ‘Collapsed in Sunbeams’ in 2021. Nu beloven deze woorden dat het weer tijd is om te genieten van een veelbelovend persoonlijk album van de zangeres die met poëtische ingetogen indiepop menig luisteraar raakt.

Parks opent het album met ‘Bruiseless’, dat meteen de toon voor het album zet. Het nummer bevindt zich op de grens tussen muziek en spoken word en start met openingszin ‘I wish I was bruiseless’ een korte terugblik op het leven. Deze kijk op het leven als iemand van midden twintig is een rode draad door het album heen. Thema’s die voor menig twintiger herkenbaar zijn worden door Parks moeiteloos als kralen aan de rode draad geregen en verteld op de prachtige poëtische wijze die de songwriting van Parks karakteriseert. Ze vindt rake woorden voor het beschrijven van liefde en verdriet, breken en helen, vriendschap, verslaving, nostalgie en angst voor de toekomst. Zinnen als ‘Regret is flowering inside me while I’m scooping ice’ zijn prachtig gevonden en vervallen niet in het pretentieuze, waardoor de thema’s van de teksten begrijpelijk blijven.

Binnen de nummers wordt er veel gebruikgemaakt van herhaling. In onder andere ‘Puppy’ en ‘Weightless’ worden zinnen meerdere keren herhaald als een soort kalmerend mantra. Aan de ene kant zet dit de woorden kracht bij en geeft het ze urgentie, aan de andere kant zorgt dit ervoor dat verschillende nummers soms wat veel op elkaar gaan lijken.

Muzikaal zit er in dit werk meer variatie dan in Parks’ debuutalbum. Er is meer elektronisch geluid te horen, drumbeats en synths begeleiden Parks’ zachte stem. Juist door deze toenemende muzikale variatie komt haar stem beter naar voren. Nummers als ‘Blade’ en ‘Room (red wings)’ vallen hierdoor op. In ‘Devotion’ komen zelfs elektrische gitaren tevoorschijn. Dit maakt dat dit nummer er echt uitspringt en een aangename variatie is binnen het album. Als kers op de taart bevat ‘Pegasus’ een feature van mede-koningin van de ingetogen indiepop Phoebe Bridgers, waar hun stemmen samen prachtig opgaan. Heel uniek of opvallend zijn de muzikale elementen niet, het album vindt toch vooral zijn kracht in de sterke songwriting, maar de teksten worden hiermee wel goed aangevuld.

De ‘soft machine’ uit de albumtitel verwijst naar het menselijk lichaam. De kwetsbaarheid van deze machine wordt duidelijk gemaakt door Parks’ eerlijke beschrijvingen, ook van pijnlijke onderwerpen. Dat zij niet schuwt voor moeilijke verhalen maar ook de hoopvolle kant laat zien maakt dat het album heel krachtig en oprecht overkomt. Door prachtige songteksten kunnen wij meekijken door haar lens op de wereld. Ze blijft dicht bij zichzelf maar durft ook te vernieuwen aan de muzikale kant waardoor het geheel niet in eenzijdigheid vervalt. Van kralen van oprechtheid en zacht begrip rijgt zij het album tot een ketting die menig liefhebber met een oor voor teksten goed zal passen.

Arlo Parks is op zowel 13 als 14 september live te bewonderen in Paradiso.

Transgressive records/ PIAS