Tekst: Paul van der Zalm
Het einde van de coronapandemie is nog niet in zicht en het festivalseizoen al voorbij voordat het begonnen is, met de zomer wilde het ook al niet vlotten en laten we het maar niet hebben over de vreselijke toestand in Afghanistan. Er is dus behoefte aan troost. Wat dat betreft komt het tweede album van Big Red Machine precies op het goede moment uit. Big Red Machine is het project van Aaron Dressner die we kennen van The National en Justin Vernon van Bon Iver. De bandnaam komt van een nummer dat ze in 2008 samen opnamen voor het project ‘Dark Was The Night’. De klik van dat moment leidde echter pas in 2018 tot een debuutalbum.
Qua thematiek lijkt dit een solo-album van Dressner, waarin hij reflecteert op zijn jeugd, zijn afkomst, zijn familierelaties en zijn depressies, maar schijn bedriegt. Want naast Justin Vernon heeft Dressner in de loop der jaren een hele gemeenschap aan artiesten om zich heen verzameld onder de noemer ‘PEOPLE’, die niet alleen meer dan bereid waren mee te werken aan het album, maar die met hun invulling vrijwel alle nummers naar een hoger plan tillen. Vooral in het nummer ‘Birch’ doet dit denken aan de samenwerking van Peter Gabriel met andere artiesten na zijn vertrek bij Genesis. Dat beeld wordt nog versterkt door de Afrikaanse sfeer van het nummer waarin Vernon klinkt als een Youssou N’Dour. Een bescheiden rol is hier weggelegd voor Taylor Swift. Parallel aan de opnamen van dit album werkte Dressner met haar samen aan haar suprise-albums Folklore en Evermore, die beiden ook nog eens een Grammy opleverden. Deze kruisbestuiving leverde ook nog eens de track ‘Renegade’ voor dit album op, een poppy nummer om Ilse de Lange jaloers te maken. Nog zo’n verrassing was de comeback van Ben Howard dankzij Dressner. Samen met Kate Stables van This Is The Kit is hij hier te horen in de Coffee House-track ‘June’s A River’. Stables was ook al te horen op het laatste album van ‘The National’. Van dat bandgeluid hoor je eigenlijk alleen in dit nummer en in ‘8:22 AM’, met zang van Ariel Engle van de Broken Social Scene, iets terug.
In twee andere nummers hoor je een shuffle zoals we die kennen van Fleetwood Mac. Dat zijn toevallig ook direct familiegerelateerde nummers. Het eerste is ‘Mimi’ voor Dressners dochter, het andere is ‘Brycie’, een danklied voor zijn tweelingbroer en mede-bandlid in The National, die hem door moeilijke tijden sleepte. Het is dus begrijpelijk en dapper dat Dressner hier zelf de zang voor zijn rekening neemt. Dat het ook anders kan lopen in het leven, komt naar voren in ‘Hutch’, dat opgedragen is aan vriend en collega Scott Hutchison die helaas geen uitweg meer zag. Ondanks de sterke bezetting met Sharon Van Etten, Lisa Hannigan en Shara Nova is dit helaas niet een van de sterkste nummers van het album geworden. De nummers die wel de hoogtepunten vormen zijn die met zangeres Anaïs Mitchell. Dat geldt meteen al voor het openings- en sleutelnummer ‘Latter Days’, waaraan de albumtitel ontleend is en waarop Mitchell iets weg heeft van Norah Jones. Waarschuwing: dit nummer is een echte oorwurm! Ook de afsluiter ‘New Auburn’ komt voor haar rekening en op het fijne ‘Phoenix’ wordt ze ook nog eens bijgestaan door Justin Vernon en Robin Pecknold van Fleet Foxes. Veel mooier dan dat wordt het niet.
Het antwoord op de vraag die in de titel gesteld wordt, kan dus het beste beantwoord worden met: hopelijk nog heel lang.
37d03d (= PEOPLE) / Jagjaguwar /Konkurrent
