Tekst: Paul van der Zalm
Het was schrikken in maart van dit jaar. Natuurlijk was er het coronavirus, maar ook de aankondiging dat Tristan Jane uit Black Foxxes was gestapt met in zijn kielzog Ant(hony) Thornton. De band had veel indruk op ons gemaakt met het tweede album Reiði (IJslands voor ‘woede’) dat vol stond met nummers die erom vroegen om te galmen voor een festivalpubliek, zoals wij ook op Vestrock mochten ervaren.
Op zich leek het trio dus een gouden toekomst tegemoet te gaan, ware het niet dat oprichter/zanger/gitarist Mark Holley geplaagd werd door lichamelijk (ziekte van Crohn) en psychisch leed (depressies). Maar eerder dan verwacht was daar in juli al een nieuw teken van leven en bleek Holley twee vervangers te hebben gevonden voor de opgestapte bandleden in Finn McLean op drums en Jack Henley op basgitaar.
Met ‘Badlands’ was daar een zware epische track van 9 minuten waarin Holley ook af lijkt te rekenen met het verleden en een frisse start wil maken, voorbij de woede; in het nummer klinkt hij zowel verontrustend als hoopvol, moegestreden als vechtlustig, depressief, maar tegelijkertijd optimistisch. Bijzonder is dat het live, in één take, is opgenomen en dat Holley hier echt zijn hart lijkt uit te storten, waardoor het nummer je alle negen minuten lang in de ban houdt. Het lijkt louterend te hebben gewerkt, want de overige acht nummers op het vandaag verschenen album zijn gelukkig minder zwaarmoedig. Ook het feit dat het album de bandnaam als titel draagt, kun je zien als een frisse start. Daarnaast speelt mee dat Holley met zijn vriendin meeverhuisde van Bristol in Zuid-Engeland naar Edinburgh, Schotland.
De Alice in Chains-achtige openingstrack ‘I Am’ is wat dat betreft meteen een (relatief) kort, maar krachtig statement, zowel tekstueel als muzikaal. Net als op de rest valt de nadrukkelijke, maar perfecte ondersteuning van McLean en Henly op, waarover Holley af en toe helemaal los kan gaan op gitaar en wat tot veel dynamiek in de nummers leidt. ‘Pacific’ is wat dat betreft een extreem voorbeeld: het begint kakofonisch, daarna volgt een rustig gedeelte, waarna het ook weer kakofonisch eindigt. ‘My Skin Is (Cracked)’ komt het dichtst in de buurt van het oude bandgeluid, met een strakke vierkwartsmaat en uitwaaierend gitaarklanken naar het einde toe, maar het heeft qua zang ook iets weg van een band als Placebo. Net als ‘Drug Holiday’ leidt het geen twijfel dat de inspiratie voor de teksten sterk autobiografisch bepaald is. Toch geeft Holley aan dat hij veel plezier haalde uit de opnamen hiervan, omdat hij hierbij PJ Harvey en Billie Eilish voor ogen had. Hij zingt het inderdaad heel ingehouden, wat ook dit nummer weer spannend maakt. Muzikaal gezien roept het associaties met Pixies op.
Van een hele andere orde is ‘Jungle Skies’, een van de hoogtepunten van het album en misschien ook wel het sleutelnummer. Het is zo’n schijnbaar voortkabbelend nummer voor lange autoritten, maar kent toch ook weer een geslaagde spanningsopbouw. Holley schreef dit nummer een week voor hij zijn hoofd kaal moest scheren voor een behandeling. Hij zegt daarover: “It’s a song about depression but also learning to LOVE YOURSELF! Enjoy in sadness.”.
Dat er ook humor in de plaat zit, is te horen in het nummer ‘Swim’. De band bracht dit nummer bewust als tweede single uit, omdat het contrast met ‘Badlands’ niet groter kan zijn. Het is een lekker loom nummer met een ritmische shuffle waarover Holley met hoge stem zingt en waarop je je heerlijk kunt laten wegdrijven; een vocaal motiefje op de achtergrond geeft het een artistiek tintje. Aan het einde gaat natuurlijk toch het gas er weer op. Ook de vervormde stemmen in ‘Panic’ zouden je onbedoeld aan het lachen kunnen brengen. Het is echter een van de meest gevoelige en melodieuze liedjes op het album, met een toch wat abrupt einde. Afsluiter ‘The Diving Bell’ is opnieuw een lang nummer van 9,5 minuut. Opmerkelijk is dat de climax hier in het midden zit, ingeklemd in een hypnotiserende mantra. Vergeet niet te letten op de subtiele trompetklanken die de zang ondersteunen.
We mogen blij zijn dat Mark Holley zijn zelfvertrouwen niet verloren heeft, maar juist tegen de stroom in zijn geloof heeft gehouden in Black Foxxes, want anders hadden we nu een kandidaat gemist voor album van het jaar.
Spinefarm Records (UMG)
