Tekst: Wim du Mortier
Dear Dan,
Bedankt voor je nieuwe plaat. We hebben er lang op moeten wachten, maar het is de moeite waard geweest. Ik snap goed, of eigenlijk moet ik zeggen, ik snap er niks van dat een artiest in zijn eentje tussen alle besognes van het leven door er aan toe komt om zo’n werkstuk af te leveren. En daarnaast ook nog een actief leven te hebben als dj. Fijn is het dus, dat je toch die kriebel te creëren niet kunt onderdrukken en wij mogen meegenieten van wat het oplevert.
Ik wil je in deze brief graag laten weten wat die plaat met me doet. Het is weer een sluipmoordenaar. Ik mag er nu een weekje naar luisteren en ik moet toegeven, in eerste instantie gleed het een beetje langs me heen. Het kwam op me over als een verzameling van korte fragmenten. En ik voelde me gedesoriënteerd, alsof ik een ijsvloer opstapte, door al die glijdende modulaties die je op samples toepast. Maar na een poosje veranderde dat beeld en vond ik het vooral sprookjesachtig. Twee associaties kwamen in mij op. Het slaat natuurlijk nergens op, maar ik moest sterk denken aan Tubular Bells van Mike Oldfield, vanwege dat ‘sprookjesachtige’ en natuurlijk ook omwille van het feit dat die plaat ook een fraai knip en plak werkstuk is. De tweede associatie is een beeld dat in verschillende films uit de Star Wars-serie terugkeert: als ze eens iets nodig hebben, komen ze steevast terecht op een planeet met duistere uitgaansgelegenheden waar een wilde verzameling aan types te vinden zijn. Die verwondering roept je plaat in eerste instantie ook op.
Nu zit ik in de fase waarin alles op zijn plek begint te vallen en de schoonheid van je werk in volle hevigheid helder wordt. Wat met name indruk maakt is hoe je sferen die op het eerste oog niet makkelijk te matchen zijn, keihard tegen elkaar aanzet en dat dit na een paar keer horen, steeds logischer en natuurlijker gaat klinken. Al zijn daar ook wel uitzonderingen op; het eindstuk van ‘Lime’ bijvoorbeeld, dat overgaat in een zoet gezang met een wuivende wind op de achtergrond is gewoon vet lachen. Steeds geweldiger vind ik ook de manier waarop je vocals uit nummers hebt gebruikt. ‘Never Come Back’ bijvoorbeeld; als je het de eerste keer hoort denk je dat die vrouwelijke vocals live zijn ingezongen en ze ook echt een tekst zingen, maar natuurlijk is het weer een knipseltje van je. Heerlijk dansbaar nummer trouwens, in dat opzicht een van de piekmomenten op de plaat wat mij betreft. Dat met die vocals geldt ook voor ‘Sunny’s Time’. Gewoon gestoord hoe die opgeknipte rap erin komt. Totaal gestoorde track sowieso. Die in pitch gemanipuleerde pianolijnen doen misschien de eerste keer zeer aan je orden, maar mensenlief, wat een geweldige vondst, wat een geweldig mooi nummer is dit geworden: absoluut hoogtepunt op Suddenly. De fase waarin ik tot mij door kan laten dringen dat de plaat ook nog een heel persoonlijke tint heeft voor je, daar ben ik nog niet aan toegekomen. Er blijft dus minimaal nog een verdieping over om te ontdekken.
Mensen die er over denken je plaat te gaan kopen moeten zich niet in de luren laten leggen door de eerste single ‘Home’. Achteraf vind ik het wel grappig dat je dat nummer als eerste hebt laten horen. Je zou zo maar kunnen denken dat je Mark Ronson aan het volgen bent in zijn recreatie van jaren zestig soul. Maar wie goed luistert weet beter. Representatief voor wat je verder aantreft op de plaat is ‘Home’ geenszins. Bij de weg, ook leuk dat je bij de release van die single direct verwijzingen plaatste naar het originele soulnummer. Nee, mensen die er over denken je plaat aan te schaffen moeten weten dat ik als hoofdlijn een sfeer oppik die een mengeling is van soul met bijpassende prachtige orgelsounds, vette vingervlugge lijntjes uit disco en foute funk en vleugen dance en house; let eens op het huppelende ritme in ‘Ravi’ waar normaal Hot Chip of Basement Jaxx patent op lijken te hebben. In de dynamiek zitten heel af en toe lekkere uitschieters, zoals de climax in ‘New Yade’ met die staccato ultra korte stemsamples.
Nog even over de dansbaarheid Dan, er staan een paar lekkere potentiële danskrakers op, ware het niet dat ze meestal wat aan de korte kant zijn. Ja, ik begrijp dat je als je als Daphni achter de draaitafels staat daar wel weg mee weet, maar is het een idee om voor ons simpele geesten een manier te verzinnen waarmee je cue-points in kunt bouwen op een cvd bijvoorbeeld, zodat wij met een druk op de knop de lekkerste stukjes nog even een paar keer kunnen laten loopen?
Dear Caribou, of Daphni maar in het dagelijks leven gewoon Dan Snaith, bedankt voor je nieuwe plaat. Een sluipmoordenaar die me inmiddels ferm bij de keel heeft en in schoonheid groeit en groeit en een van de juweeltjes in mijn catalogus zal worden waar ik nog vaak naar ga teruggrijpen. En ik weet dat ik het je vier jaar terug ook heb gevraagd en het zal wel weer tevergeefs zijn omdat het leven ook geleefd moet worden, maar mij doe je een plezier als je weer snel aan de slag gaat in je keldertje onder je huis in Londen.
Met hartelijke groet, Wim
P.S. Doe John Schmersal de hartelijke groeten en zeg hem dat ik weerbarstig blijf hopen op een wederkeer van Enon!
City Slang/ Konkurrent