Tekst: Jaap van Hamond
Na het sombere solo album van frontvrouw Emily Sprague over haar moeders dood is de Amerikaanse folkband Florist drie jaar later terug in kwartet formatie. Hun vierde album, genoemd naar de band zelf, is een vignet van de Hudson Valley waar een groepje beste vrienden beaamt dat leven—inclusief de angst, de pijn, en het verlies—mooier is als je het met elkaar deelt.
Met maarliefst negentien tracks is ‘Florist’ de band’s meest avontuurlijke en ambitieuze album dusver, boordevol instrumentale schetsen die klinken als flarden van langere stukken minimal music, impressionistisch in karakter. Daartussen zitten de songs, met kleurrijke producties waar instrument, stem en omgeving een gelijke rol spelen. Het is heel logisch eigenlijk, dat de field recording en elektronica van Sprague’s ambient zijproject de kop opsteken in de folk context van haar band, en toch is het wonderbaarlijk hoe prachtig de gitaar, flikkerende synths en zingende vogels samenkomen. Neem ‘Red Bird Pt. 2 (Morning)’, waarvan de voorganger twee albums geleden verscheen. Het is typisch Florist, met Sprague’s meanderende gitaarspel en haar poëtische mijmering over de onontkoombaarheid van de dood van een geliefde: “How can it be that the days go on and the red bird sings its red bird song?”. De rouw is nog steeds daar, maar de extra instrumentatie van Sprague’s bandgenoten is als een soort dekentje van troost. In het slot-refrein doen de warme synths denken aan de blazers van Bon Iver’s zelfbenoemde album uit 2011, maar in plaats van winter is het hartje lente.
De opmerkelijke flow van het album ontstond in een huisje in New York state, waar de band een maand lang vertoefde en muziek maakte op de veranda, tussen de bomen van de Hudson Valley. Een nieuwe werkwijze voor hun, maar een die zijn vruchten heeft afgeworpen: De opnames zijn helder als bronwater en teder als de aanraking van een bloemblad, maar dragen imperfectie en losheid met zich mee. Zo zijn de drums in ‘43’ dof en zit de track vol met ruis. Maar, niet op een goedkope Spotify Lo-Fi Beats playlist manier, meer op een oude, stoffige apparatuur manier die de muziek ontzettend veel emotionele directie en karakter geeft. De gitaarsolo ligt in de mix als een zeilbootje aan de horizon die je ziet als je aan het strand ligt: onmiskenbaar qua omtrek en toch vervormd door afstand en hitte. Het heeft wat weg van Big Thief in hun UFOF/Two Hands era, mystiek met een rauw randje.
Andere hoogtepunten zijn te vinden in subtiliteit en detail: het groepje krekels wat meezingt op de achtergrond in ‘Spring In Hours’, Sprague’s fragiele stemgeluid in het duistere ‘Dandelion’, de watervalletjes van bewerkte piano in ‘Sci-Fi Silence’. In dat laatste nummer is het mooi hoe Sprague de rol benadrukt die stilte had in haar rouwproces. Een buitenaardse stilte die overblijft als iemand er niet meer is. “Come, you’re not what I have but what I love” zingt iedereen samen op een van de meest verstillende momenten op het album.
“A goal is to share the band’s connectedness and relationship, but also how we’re all connected,” zegt Sprague over het album. Florist illustreert een acceptatie van het heden, een hervonden connectie met de medemens. Klanken maken met vrienden in een groene, levendige omgeving, dat is waar ‘Florist’ om draait. “That’s pretty cool”, merkt Sprague op in kampvuurliedje ‘Organ’s Drone’, en dat is het zeker.
Florist tourt gedurende de zomer in de Verenigde Staten, er zijn nog geen Europese tourdata aangekondigd.
Label: Double Double Whammy