Tekst: Lucas Rebreyend

DISCLAIMER: deze recensie is geschreven met een zeer beperkte kennis van Drunk Tank Pink, het tweede album van de band. In mijn verbeelding zijn er dus 4 jaar verstreken tussen het laatste album dat ik van Shame kende, namelijk het briljante Songs of Praise, en het album waarover ik jullie nu ga vertellen. We gaan ervoor!

Het is dus met geheel nieuwe oren dat ik dit nieuwe opus ontdek. Voor de goede orde, hun eerste poging was een prachtig visitekaartje van beïnvloede Engelse rock, tussen donkere shoegaze en heldere pop, oscillerend van de synthetische energie van de jaren ’80 naar de vochtige duisternis van jaren ’90; het soort album waar bijna elk nummer een toekomstige single lijkt te beloven. Vervolgens verraste hun tweede plaat me, eerst geïntrigeerd, daarna nogal verbijsterd, en ik ging snel verder zonder zelfs maar te proberen het te begrijpen. Niet dat de muziek slecht was -verre van dat-, maar ik wilde de Shame van 2018 horen, degene die jeugdige riffs uitbraakt. Van hun kant had de band besloten te vernieuwen, dat heb ik weer….

Alleen deze cover al. Een aquarel maanlicht, een spottende zwemmer, een raadselachtige titel… we zijn verre van de trotse kinderen op Songs of Praise die hun varkentjes vasthouden! Een sombere piano grijpt ons plotseling, en een tornado volgt. Die vastberaden stem nog steeds, maar de gitaren die rondfladderen lijken verrassend vermenigvuldigd. De bas brult, hij is precies, onverbiddelijk, en ondersteunt de schreeuwende stem van het tweede mes. En met het hoofd naar beneden zakt het vijftal weg in de glorieuze post-punk revival die sinds een paar jaar in Engeland woedt: Idles, Squid, Fontaines DC, Fat White Family… een geweldig stel mensen dat klaar staat om te vechten, om er maar een paar te noemen.

De melodieën die voorheen zo puur waren, worden in stukken gehakt, op de grond geduwd en weer in elkaar gezet in een verrassende sonische chaos. De ritmes worden gewillig verschoven binnen hetzelfde nummer, met een onberispelijke drummer die zich uit de naad werkt zonder een beat te missen. Speciale vermelding voor de single Six-Pack, meedogenloos, volgens mij het bravourestuk van dit album. Verderop nodigt een akoestische gitaar ons uit voor een kleine adempauze op Orchid. Maar die adempauze duurt nauwelijks, zo ruig is dit opus.

Aangezien de omringende energie onmiskenbaar elektrisch blijft, zul je wel denken dat dit album volgens mij geslaagd is? Nou, dat zal het wel zijn, maar ik vind het maar niks.

Er is iets dat me stoort in deze door de band ingeslagen richting, en ook al wordt het muzikale meesterschap indrukwekkend geaccentueerd, het is dit soort geluid dat ik op Drunk Tank Pink niet leuk vond en dat ik hier aantref. Feit blijft dat men zich lichtelijk moet verbazen over de weg die deze vijf jonge Londenaren in zo’n korte tijd zijn ingeslagen, en een luisterend oor moet houden voor hun muzikale wereld.

Dead Oceans