Tekst: Win du Mortier

Jim Ward maakte ooit deel uit van At the Drive-In, de formatie die het aangezicht van de alternatieve rock veranderde met ultra energieke complexe emo. Knap aan At the Drive-In was dat het totale gekte en een mathrock benadering in het componeren koppelde aan een goed gevoel voor een pakkende popdeun. In mijn fantasie kwam het geniale voort uit de confrontatie van de bandeloze genialiteit van Cedric Bixler-Zavala en Omar Alfredo Rodriguez-Lopez met de drang naar structuur en goede melodieën van Jim Ward.

Die confrontatie liep te hoog op en At the Drive-In splitste in The Mars Volta (met Cedric Bixler-Zavala en Omar Alfredo Rodriguez-Lopez) en Sparta, onder aanvoering van Jim Ward. Sparta debuteerde met een sterke plaat Wiretap Scars. Stevige emo, ruimtelijk klinkend, waarin de melodieuze gave van Ward de vrije teugel kreeg, maar ook de energie van At The Drive-In nog hoorbaar aanwezig was. Daarna volgden Porcelain – met een serie sterke nummers maar vooral een veel te lange plaat – en in 2006 Threes waarin de energie van voorheen langzaam uit het beeld verdwijnt. Daarna is weinig meer vernomen van de band en verdiepte Ward zich solo meer en meer in Amerikaanse traditionele country & western.
Na bijna 15 jaar is er nu verrassend genoeg een nieuwe plaat van Sparta. De eerste klanken van opener ‘Class Blue’ doen fans van weleer even opveren. Die stijl van gitaar spelen en de sound klinkt aangenaam bekend. Tot Ward invalt en begint te zingen. Dan blijkt dat de tijd niet heeft stilgestaan en de muzikant zich heeft ontwikkeld in een richting die ver af ligt van de emo van Sparta uit 2002. Ward horen we nog maar een enkele keer een keel opzetten zoals je dat hoopt. Het is allemaal tammer, de refreinen minder pakkend, de stem van Ward zo zeer op de voorgrond in de mix dat het lijkt alsof we hier niet Sparta horen maar het een soloplaat is van de frontman.
Een enkel nummer kan er nog mee door zoals ‘Miracle’, dat nog dicht tegen het oude werk ligt en een sterk energiek refrein heeft, maar het is niet genoeg om grote indruk te maken. Het glazuur springt ons van de tanden bij te veel liedjes op deze plaat. ‘Turqoise Dream’ – een richtingloze ballade met suf koortje – dieptepunt op deze plaat Spirit Away waarin Ward met een dame een duet in zucht over samen oud worden en ‘Believe’, een wel zeer middelmatig energieloos liedje.
15 jaar opereren in de schaduw heeft Sparta vanuit het perspectief van fans uit de beginperiode van de band ver doen afdrijven van waar ze ooit in uitblonken. Ward verwerkt nu andere invloeden in zijn muziek. Niks mis mee, voor een goede nieuwe plaat nemen we met genoegen afscheid van de nostalgie. Maar helaas levert Ward een weinig aansprekende rockplaat af, matig geproduceerd en met teveel ondermaats songmateriaal.