Tekst: Jacob Parrott

Zwaar geïnspireerd door dystopische science-fictionwerelden uit literaire teksten, presenteert Squid het debuutalbum ‘Bright Green Field’, dat erin slaagt om consequent vergelijkingen te trekken met de somberdere aspecten van de hedendaagse samenleving, en dat te verbergen onder avant-gardistische, op jazz geïnspireerde postpunkmelodieën. De nummers van het album staan bol van experimenten en voelen constant aan alsof ze in beweging zijn. Tempo en ritmes worden in een oogwenk veranderd, terwijl het lijkt alsof er door het hele album heen een steeds hoger spanningsniveau wordt opgebouwd. 

Squid’s drang naar creativiteit en verkenning blijkt al uit albumopener ‘Resolution Square’, dat de typische instrumentatie vervangt door een veertig seconden durende soundscape gevuld met vervormende samples, waaronder rinkelende kerkklokken, tetterende bijen en zelfs het geluid van een microfoon die aan het plafond wordt opgehangen in een kamer vol versterkers. Hoewel er een onderliggende essentie van angst voelbaar is, slaagt het vijftal er toch in om een album af te leveren dat gevuld is met plezier en een energieke dynamiek die de fans zijn gaan verwachten. 

Met Ollie Judge’s kenmerkende brutale vocale stijl trapt ‘G.S.K’ Bright Green Field echt af, met overlappende en verslavende gitaarriffs en gedurfde kopersecties die een onbetwistbare uitbarsting van levendigheid bieden. Deze wordt voortgezet in tracks als ‘Documentary Filmmaker’ als Judge vertelt hoe “… eggs are always cheaper the day after Easter“. Elders op het album verschuift ‘Paddling’ moeiteloos van Westerse gitaarriffs naar met spanning gevulde sci-fi synth melodieën, terwijl ‘2010’ twee gelijktijdige vocale tracks combineert met uitbarstingen van hectische gitaar en drums. 

De eerder uitgebrachte single ‘Narrator’, is een onbetwistbaar hoogtepunt. Het nummer verkent het onvermogen van een man om onderscheid te maken tussen het geheugen, de droom en de realiteit, en hoe mensen hun eigen verhalen creëren ten voordele van hun ego. Aanvankelijk openend met heldere gitaarriffs en met funk doordrenkte bas, evolueert het nummer geleidelijk tot een grillig hellandschap waarbij de band gebruik maakt van steeds abrupter en meer gelaagde instrumentatie samen met jankende gastvocalen van Martha Skye Murphy. 
‘Boy Racers’ valt duidelijk op tussen de rest van de tracks, omdat deze het meeste afwijkt van ‘Houseplants’ -wat men intussen zou kunnen beschouwen als een traditionele Squid track, en van de meer experimentele aanpak die voor dit album is gekozen. Met zijn mooie gitaarriffs en strakke drumpatronen voelt het nummer aanvankelijk ontspannen en lichter aan, terwijl Judge herhaaldelijk beweert te dromen over de eerder genoemde “Boy Racers”. Maar nog niet halverwege komt er een einde aan de levendige jubelstemming van het nummer, en wordt het vervangen door een lange basachtige synth drone, die doet denken aan THXs sound trademark, ‘The Deep Note’. Verschuiving en vervorming van de tonaliteit gedurende de volgende paar minuten maakt dat de track lijkt te transformeren in de met angst doordrenkte score voor een 80’s sci-fi horror, bijgestaan door extreme vocale modulatie waardoor het robotachtig van aard wordt.

Met de productie van Dan Carey (Speedy Wunderground), en met de medewerking van Black Country, New Roads Lewis Evans en multi-instrumentalist Emma Jean Thackery, voelt het album als geheel aan alsof men het eerder gevestigde geluid van Squid heeft genomen en er een flinke dosis experimenteren en spanning in heeft geïnjecteerd. Hoewel dit op een bepaalde manier een deel van de toegankelijkheid en commercialiteit van vorige releases wegneemt, laat Squid met ‘Bright Green Field’ zien dat ze bereid zijn om verwachtingen te ondermijnen. Het resultaat is een album dat nog steeds hun karakteristieke leuke geluid bevat, terwijl de band weigert om de vaak harde en uitdagende realiteit van de hedendaagse samenleving uit de weg te gaan.

Warp Records/V2 Records