Tekst: Paul van der Zalm

Afgaande op de releases die we op deze plek gewoonlijk beschrijven, zou je hier misschien niet direct een beschrijving van het nieuwe album van Natalie Mering verwachten, het vijfde album dat deze week verscheen onder de naam Weyes Blood. Dat dit het tweede album is voor het – net zo als Chaos – eigenwijze label Sub Pop is echter al veelzeggend. Daarbij komt dat dit de opvolger is van Titanic Rising, dat door critici gezien wordt als een van de beste albums van 2019. Beide albums moeten volgens Mering gezien worden als deel 1 en 2 van een trilogie. En niet in de laatste plaats levert ze met dit album opnieuw een prestatie af van de buitencategorie.

Bij eerste beluistering valt dat misschien niet eens zo op. De songs liggen lekker in het gehoor en Mering heeft een aangename stem die lijkt op die van Rumer. Een andere associatie zou Lana Del Rey kunnen zijn, met wie ze het nummer For Free van Joni Mitchell opnam voor Del Rey’s album Chemtrails Over The Country Club. En muzikaal gezien is ook het theatrale element van Rufus Wainwright of Van Dyke Parks een goede referentie.

Dat theatrale aspect komt goed naar voren in de wrang-ironische video bij de openingstrack It’s Not Just Me, It’s Everybody waarin je Mering ziet dansen in een setting die lijkt op de puinhopen van de beschaving, het doembeeld dat centraal stond op Titanic Rising.
De titel verwijst naar een Boeddhistische hymne; als je het van een afstand bekijkt, zitten we allemaal in hetzelfde schuitje, of het nu gaat om grote maatschappelijke problemen of om privé-sores.

Door het theatrale en de Boeddhistische verwijzing is de link met religie snel gelegd. Hoewel ze zich in haar jeugd afkeerde van de Pinkstergemeente waarbij haar ouders zich aansloten en zelfs even deel uitmaakte van de band Satanized, zie en hoor je die fascinatie voor een religieuze ervaring door muziek en de troost die dat kan bieden in alle nummers terug.
(Het is ook geen toeval dat de naam Weyes Blood is afgeleid van Wise Blood, een boek van Flannery O’Connor). Het beste bewijs hiervan is God Turn Me Into a Flower, een hemels, bijna gregoriaans aandoend nummer eindigend met vogelgeluiden, dat verwijst naar het klassieke verhaal over Narcissus die gefascineerd was door zijn spiegelbeeld. Dat sluit natuurlijk aan op Andromeda van het vorige album.

De albumtitel is afgeleid van 2 tracks, het korte intermezzo And in the Darkness dat volgt na Hearts Aglow, een nummer met harmoniezang, bandbegeleiding en veel drama. Het gloeiende hart zien we ook terug op de albumcover. Mering zegt daarover: “It’s like a glow stick: you crack it and it glows. It’s about the power of having your heart so broken that it would emanate a light.” Aan de ene kant is dat dus een weer een hele persoonlijke ervaring, maar tegelijkertijd een archetypisch religieus beeld.

De sterke single Grapevine, met een gelaagd arrangement en een fluitmelodie die zo afkomstig lijkt uit de klassieker Nights In White Satin van the Moody Blues en het lied The Worst is Done met een licht bossanova-ritme en een vrolijk klinkend koortje klinken wat aardser. Toch neemt dat niet weg dat het hele album ondanks de thematiek een troostrijk gevoel achterlaat door de geraffineerde schoonheid. En doordat het merendeel van de nummers ook zo’n 6 minuten duurt krijg je ook alle gelegenheid om je over te geven aan die nummers. Alleen de instrumentale synthesizertrack In Holy Flux is met 1:48 dus wat afwijkend.

Het laatste woord is aan Mering: “Chaos is natural. But so is negentropy, or the tendency for things to fall into order. These songs may not be manifestos or solutions, but I know they shed light on the meaning of our contemporary disillusionment. And maybe that’s the beginning of the nuanced journey towards understanding the natural cycles of life and death, all over again.”

Het derde album in de trilogie moet er een worden van hoop. We kijken er nu al naar uit!

Weyes Blood is op 6 februari live te zien in Paradiso, Amsterdam tijdens haar tour door Europa.

Sub Pop